Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
20 april 2021.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 17 februari 2020. De veroordeelde, geboren in 1987, heeft het cassatieberoep ingesteld via zijn advocaat M. Berkel uit ’s-Gravenhage. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 445 van het Wetboek van Strafvordering, cassatieberoep tegen beschikkingen alleen openstaat in de gevallen die in dat wetboek zijn bepaald. Aangezien er geen specifieke bepaling is die het mogelijk maakt om cassatieberoep in te stellen tegen de betreffende beschikking, kan de Hoge Raad het cassatieberoep van de veroordeelde niet in behandeling nemen. De Hoge Raad heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard.