ECLI:NL:HR:2021:60

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 januari 2021
Publicatiedatum
14 januari 2021
Zaaknummer
20/00753
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden over leges door gemeente Deventer

In deze zaak heeft het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Deventer beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 januari 2020, nr. 18/01000. Dit hoger beroep volgde op een eerdere uitspraak van de Rechtbank Overijssel (Awb 18/591) betreffende de leges die aan belanghebbende, [X] B.V. te [Z], zijn opgelegd. De Hoge Raad heeft de middelen die door het College zijn voorgesteld beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de voorgestelde middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. Het is niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de beoordeling van de middelen niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft in zijn beslissing het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Tevens is het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Deventer veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, die zijn vastgesteld op € 2.136 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is uitgesproken op 15 januari 2021 door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren. Van het College wordt een griffierecht geheven van € 532.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer20/00753
Datum15 januari 2021
ARREST
in de zaak van
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE DEVENTER
tegen
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 januari 2020, nr. 18/01000, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Overijssel (Awb 18/591) betreffende van belanghebbende geheven leges.

1.Geding in cassatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer (hierna: het College) heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het College heeft een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Proceskosten

Het College zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
- veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer in de kosten van belanghebbende voor het geding in cassatie, vastgesteld op € 2.136 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2021.
Van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer wordt een griffierecht geheven van € 532.