ECLI:NL:HR:2021:595

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 april 2021
Publicatiedatum
15 april 2021
Zaaknummer
20/01989
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van faillissementskosten en salaris in faillissementsrecht

In deze zaak, die een vervolg is op het arrest van de Hoge Raad van 5 maart 2021 (ECLI:NL:HR:2021:351), gaat het om de vaststelling van de faillissementskosten en het salaris van de bewindvoerder in het faillissement van de gezamenlijke schuldenaren. De Hoge Raad heeft partijen in de gelegenheid gesteld om gegevens over te leggen en hun standpunt kenbaar te maken over de faillissementskosten en het salaris van de bewindvoerder. De bewindvoerder heeft echter aangegeven dat een vaststelling niet nodig is, omdat het saldo op de boedelrekening nagenoeg nihil is. De schuldenaren hebben aanvankelijk ingestemd, maar hebben deze instemming ingetrokken nadat bleek dat de bewindvoerder een aanvullende beslissing had gevraagd aan de rechtbank, die op 30 maart 2021 een aanvullende vergoeding voor de bewindvoerder heeft vastgesteld.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat partijen niet tot overeenstemming zijn gekomen over de faillissementskosten en het salaris van de bewindvoerder. Geen van de partijen heeft gegevens overgelegd die nodig zijn voor de vaststelling van deze kosten en het salaris. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om de faillissementskosten en het salaris op nihil te bepalen. De Hoge Raad heeft ook opgemerkt dat eventuele bezwaren van de schuldenaren tegen het vonnis van de rechtbank van 30 maart 2021 niet aan de orde zijn in dit cassatieberoep.

De beslissing van de Hoge Raad is op 16 april 2021 openbaar uitgesproken, waarbij de vicepresident en de raadsheren de uitspraak hebben gedaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/01989
Datum16 april 2021
ARREST
In de zaak van
1. [schuldenaar 1],
wonende te [woonplaats],
2. [schuldenaar 2],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
hierna: gezamenlijk [schuldenaren] en afzonderlijk [schuldenaar 1] en [schuldenaar 2],
advocaat: A.H.M. van den Steenhoven,
tegen
[de bewindvoerder], in zijn hoedanigheid van voorheen bewindvoerder in de schuldsaneringsregeling, thans curator in het faillissement van [schuldenaren],
kantoorhoudende te [vestigingsplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de bewindvoerder,
advocaten: T.T. van Zanten en I.M.A. Lintel.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar zijn arrest van 5 maart 2021 (ECLI:NL:HR:2021:351). In dat arrest heeft de Hoge Raad partijen in de gelegenheid gesteld gegevens over te leggen en hun standpunt kenbaar te maken over de faillissementskosten en het salaris dat de bewindvoerder in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [schuldenaren] toekomt, welke kosten en welk salaris door de Hoge Raad op de voet van art. 15 lid 3 Fw dienen te worden vastgesteld.
De bewindvoerder heeft de Hoge Raad laten weten dat deze vaststelling wat hem betreft niet behoeft plaats te vinden, nu het saldo op de boedelrekening nagenoeg nihil is.
[schuldenaren] hebben aanvankelijk laten weten hiermee in te stemmen. Zij hebben dat bericht echter ingetrokken omdat hun inmiddels is gebleken dat de bewindvoerder aan de rechtbank een aanvullende beslissing heeft gevraagd met betrekking tot zijn salaris en dat de rechtbank Zeeland-West-Brabant hierop bij vonnis van 30 maart 2021 een aanvullende vergoeding voor de bewindvoerder heeft vastgesteld.
De bewindvoerder heeft op laatstgenoemd bericht gereageerd, waarop [schuldenaren] op hun beurt weer hebben gereageerd, na daartoe door de Hoge Raad in de gelegenheid te zijn gesteld.

2.Vaststelling van de faillissementskosten en het salaris

2.1
Nu partijen niet tot overeenstemming zijn gekomen over de faillissementskosten en het salaris van de bewindvoerder in zijn hoedanigheid van curator, dient de Hoge Raad daarover een beslissing te geven.
2.2
Geen van partijen heeft enig gegeven overgelegd aan de hand waarvan de faillissementskosten en het salaris kunnen worden vastgesteld. De Hoge Raad zal deze kosten en dat salaris daarom op nihil bepalen.
2.3
Voor zover [schuldenaren] bezwaar maken tegen het hiervoor in 1 genoemde vonnis van de rechtbank van 30 maart 2021 of het uitlokken daarvan door de bewindvoerder, geldt dat een en ander in dit cassatieberoep niet aan de orde is.

3.Beslissing

De Hoge Raad bepaalt het bedrag van de faillissementskosten en van het salaris dat de bewindvoerder in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement toekomt, op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren G. Snijders en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
16 april 2021.