ECLI:NL:HR:2021:592

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 april 2021
Publicatiedatum
15 april 2021
Zaaknummer
20/01517
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verlenging uithuisplaatsing en afwijzing verzoek om contra-expertise

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 april 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de verlenging van een uithuisplaatsing. De moeder, verzoekster tot cassatie, heeft beroep ingesteld tegen een beschikking van het hof. De advocaat van de moeder, mr. R.K. van der Brugge, heeft het cassatierekest en een aanvullend verzoekschrift ingediend, die aan de beschikking zijn gehecht. De vader, verweerder in cassatie, heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Raad voor de Kinderbescherming, de GI en de pleegouders hebben geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de moeder schriftelijk heeft gereageerd.

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/01517
Datum16 april 2021
BESCHIKKING
In de zaak van
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de moeder,
advocaat: mr. R.K. van der Brugge,
tegen
1. RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, REGIO NOORD-NEDERLAND,
gevestigd te GRONINGEN
2. LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING & RECLASSERING,
gevestigd te Groningen,
3. [de pleegouders],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna: de Raad, de GI en de pleegouders,
niet verschenen,
4. [de vader],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de vader,
advocaat: E.F.A. Linssen-van Rossum.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikkingen in de zaken C/18/191703 / FARK 19-1158 en C/18/190349 /JE RK 19-126 van de rechtbank Noord-Nederland van 5 april 2019, 12 april 2019, 24 mei 2019 en 30 juli 2019;
de beschikking in de zaken 200.264.990/01 en 200.268.573/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 februari 2020.
De moeder heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest en het aanvullend verzoekschrift zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De Raad, de GI en de pleegouders hebben geen verweerschrift ingediend.
De vader heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de moeder heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
16 april 2021.