Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
13 april 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 april 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die in 1984 is geboren. De betrokkene was niet verschenen op de zitting in hoger beroep, omdat hij op dat moment gedetineerd was in verband met een andere strafzaak. Het hof heeft verstek verleend, maar de Hoge Raad oordeelt dat dit onjuist was. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof en terugwijzing van de zaak, omdat het van groot belang is dat de betrokkene in zijn eigen zaak aanwezig kan zijn. De Hoge Raad heeft de beslissing van het hof vernietigd en de zaak terugverwezen, zodat deze opnieuw kan worden behandeld in aanwezigheid van de betrokkene. Dit arrest benadrukt het recht van de betrokkene om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht, vooral in het licht van zijn detentie.