ECLI:NL:HR:2021:574

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 april 2021
Publicatiedatum
12 april 2021
Zaaknummer
19/03291
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van verstekverlening in ontnemingszaak wegens detentie van betrokkene

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 april 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die in 1984 is geboren. De betrokkene was niet verschenen op de zitting in hoger beroep, omdat hij op dat moment gedetineerd was in verband met een andere strafzaak. Het hof heeft verstek verleend, maar de Hoge Raad oordeelt dat dit onjuist was. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof en terugwijzing van de zaak, omdat het van groot belang is dat de betrokkene in zijn eigen zaak aanwezig kan zijn. De Hoge Raad heeft de beslissing van het hof vernietigd en de zaak terugverwezen, zodat deze opnieuw kan worden behandeld in aanwezigheid van de betrokkene. Dit arrest benadrukt het recht van de betrokkene om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht, vooral in het licht van zijn detentie.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/03291 P
Datum13 april 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 juni 2019, nummer 21/003688-18, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
hierna: de betrokkene.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel stelt dat het hof ten onrechte verstek heeft verleend tegen de niet-verschenen betrokkene. Het voert daartoe aan dat de betrokkene tijdens de behandeling van zijn zaak op de terechtzitting in hoger beroep in verband met een andere strafzaak was gedetineerd.
2.2
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 5 in verbinding met de conclusie van de advocaat-generaal in de samenhangende strafzaak tegen de betrokkene met nummer S 19/03197 is achteraf bezien de beslissing van het hof om tegen de betrokkene verstek te verlenen en het onderzoek op de terechtzitting voort te zetten onjuist. Wegens het grote belang van de betrokkene om bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn, moet de betrokkene de mogelijkheid worden geboden om zijn zaak alsnog in hoger beroep in zijn tegenwoordigheid te doen behandelen. Dit leidt ertoe dat de uitspraak van het hof moet worden vernietigd en dat de zaak moet worden teruggewezen opdat deze opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2.3
Het cassatiemiddel is dus terecht voorgesteld.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 april 2021.