Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
13 april 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 april 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 17 juni 2019. De verdachte, geboren in 1957, was aangeklaagd voor hennepteelt in de uitoefening van beroep of bedrijf, medeplegen van diefstal door middel van verbreking, en het voorhanden hebben van wapens en munitie. De verdediging voerde verschillende cassatiemiddelen aan, waaronder verwerping van het verweer tot bewijsuitsluiting, strafmotivering, en het oordeel van het hof dat de verdachte handelde in de uitoefening van beroep of bedrijf. De advocaat-generaal D.J.C. Aben concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.