In deze zaak heeft eiseres, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De gezamenlijke erfgenamen van wijlen [betrokkene 1] waren in deze procedure verweerders en zijn niet verschenen. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van de klachten die door eiseres zijn ingediend. De advocaat van eiseres, M.E. Bruning, heeft de zaak toegelicht en gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent, die tot verwerping van het cassatieberoep strekte.
De Hoge Raad verwijst in zijn beoordeling naar eerdere vonnissen van de rechtbank Noord-Nederland en een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad heeft de klachten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In zijn beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van eiseres verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de gezamenlijke erfgenamen van [betrokkene 1] zijn begroot op nihil. Dit arrest is uitgesproken op 9 april 2021 door de vicepresident en raadsheren van de Hoge Raad.