Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
6 april 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 april 2021 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 1 april 2019. De zaak betreft een verdachte die in cassatie is gegaan, maar geen cassatiemiddelen heeft ingediend. De advocaat-generaal, E.J. Hofstee, heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verdachte niet heeft voldaan aan de wettelijke verplichting om binnen de gestelde termijn een schriftuur met cassatiemiddelen in te dienen. Dit heeft geleid tot de beslissing dat het beroep niet in behandeling kan worden genomen, conform artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep van de verdachte niet ontvankelijk verklaard.