ECLI:NL:HR:2021:45
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake vennootschapsbelasting en heffingsrente
In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 december 2019. Dit beroep betreft de vennootschapsbelasting en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente voor de jaren 2008 en 2009. De Staatssecretaris van Financiën heeft gereageerd met een verweerschrift, waarna [X] B.V. een conclusie van repliek heeft ingediend. De Hoge Raad heeft het middel dat door belanghebbende is voorgesteld beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet kan leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. Dit oordeel behoeft geen verdere motivering, aangezien het niet noodzakelijk is om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond.