ECLI:NL:HR:2021:436
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard door Hoge Raad in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 maart 2021 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, aangeduid als [X] te [Z]. Dit beroep was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 20 augustus 2020, nummer 19/00527, die op zijn beurt betrekking had op een verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van het Hof van 14 mei 2020. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet gegrond zijn. De procureurgeneraal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft uiteindelijk besloten dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad gebruikgemaakt van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is openbaar uitgesproken op 26 maart 2021 en is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren.