ECLI:NL:HR:2021:421

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 maart 2021
Publicatiedatum
18 maart 2021
Zaaknummer
19/05848
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake verkeersongeval en rijden onder invloed

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 23 december 2019 is gewezen. De zaak betreft een verkeersongeval dat plaatsvond in 2016 bij Hoogeveen, waarbij een persoon aan de kant van de weg is omgekomen. De verdachte wordt beschuldigd van het schenden van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, dat betrekking heeft op het veroorzaken van een dodelijk ongeval, en artikel 8.2.b van dezelfde wet, dat rijden onder invloed van alcohol verbiedt. De Hoge Raad heeft op 16 maart 2021 het cassatieberoep van de verdachte beoordeeld. De advocaat van de verdachte, J. Boksem, heeft een schriftuur ingediend, die aan het arrest is gehecht. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en de procureurgeneraal heeft de gelegenheid gekregen om advies uit te brengen. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen en heeft besloten het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/05848
Datum16 maart 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 december 2019, nummer 21-004500-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De procureurgeneraal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. BroekhuizenMeuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 maart 2021.