In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) De Holding was indirect enig aandeelhouder van Taxibedrijf [C] B.V. (hierna ook: [C]).
(ii) De Gemeenten hebben in 2013 een Europese aanbesteding uitgeschreven voor een collectief vraagafhankelijk vervoerssysteem (hierna: het Taxbusvervoer) in hun gemeenten. In het aanbestedingsdocument is de volgende bepaling opgenomen:
“Wanneer er wordt ingeschreven vanuit een holding mag geen ander bedrijf uit diezelfde holding (of de holding zelf) inschrijven. Wanneer de jaarrekening van de inschrijver geconsolideerd is moet de holding zich volledig en onvoorwaardelijk garant stellen voor de nakoming van de verplichtingen die uit de af te sluiten overeenkomst voortvloeien.”
(iii) Ten behoeve van de inschrijving op de aanbesteding door [C] heeft de Holding de volgende verklaring afgegeven (hierna ook: de garantieverklaring):
“Ondergetekende verklaart dat zij zich, in het geval van gunning van de opdracht aan Taxibedrijf [C] B.V., volledig en onvoorwaardelijk garant stelt voor de nakoming van de verplichtingen die uit de af te sluiten overeenkomst voortvloeien.”
(iv) De aanbestede opdracht is aan [C] gegund en zij heeft hierop in 2013 met elk van de Gemeenten afzonderlijk een – identieke – overeenkomst gesloten.
(v) [C] is op 26 juni 2015 in staat van faillissement verklaard.
(vi) De Gemeenten hebben de curatoren in het faillissement van [C] laten weten dat zij de overeenkomsten met [C] per 3 augustus 2015 ontbinden. Vanaf 1 augustus 2015 is het Taxbusvervoer door een ander uitgevoerd, voor een hoger bedrag per declarabele zone dan het bedrag dat [C] per declarabele zone in rekening bracht.