ECLI:NL:HR:2021:369

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 maart 2021
Publicatiedatum
11 maart 2021
Zaaknummer
19/05509
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de uitspraak van het gerechtshof inzake de intrekking van hoger beroep en terugwijzing voor herbehandeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 maart 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verdachte die in 2010 betrokken was bij de beschadiging van een garagedeur en vernieling van ruiten in de voordeur van een kennis na een gezamenlijk bezoek aan de Tilburgse kermis. De verdachte had hoger beroep ingesteld, maar dit werd door het hof niet als geldig ingetrokken beschouwd, omdat er geen akte van intrekking was opgemaakt. De verdachte had echter wel een e-mail gestuurd naar de griffie van het hof waarin hij aangaf van het hoger beroep af te willen zien. Het hof oordeelde dat deze e-mail niet voldeed aan de vereisten voor een formele intrekking.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof ten onrechte heeft vastgesteld dat het hoger beroep niet als ingetrokken kon worden beschouwd. De Hoge Raad verwijst naar een eerdere uitspraak (ECLI:NL:HR:2015:2750) waarin werd gesteld dat de enkele omstandigheid dat er geen akte van intrekking is opgemaakt, niet ten nadele van de verdachte mag strekken. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof en wijst de zaak terug naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. Dit arrest benadrukt het belang van de communicatie van de verdachte en de noodzaak voor de rechterlijke macht om deze op een juiste manier te interpreteren.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/05509
Datum16 maart 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het gerechtshof 'sHertogenbosch van 27 november 2019, nummer 20/002899-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft H.M.W. Daamen, advocaat te Maastricht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het in het arrest genoemde slachtoffer vervangende hechtenis is toegepast, tot bepaling dat met toepassing van art. 6:4:20 Sv gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet als ingetrokken geldt.
2.2
Het hof heeft de verdachte ontvangen in het hoger beroep en daartoe in zijn tussenarrest van 22 juli 2019 het volgende overwogen:
“In de onderhavige zaak is - voorafgaand aan het onderzoek ter terechtzitting - op 8 juli 2019 om 11:45 uur ter griffie van dit gerechtshof een e-mail binnengekomen van ‘ [verdachte] ’ (het hof begrijpt: de verdachte [verdachte] ) emailadres: [e-mailadres] @gmail.com, met de volgende inhoud:
“Onderwerp: Parket nummer 20 002899-17
Geachte wil van het hoger beroep afzien ivm eerste uitspraak want hoe ik het ook draai of wil keren gaat dit om een boete van 250 e.
Hetgeen niet niet wil zeggen dat ik mij schuldig acht!!!! Er is dan ook nooit bewijs geleverd van etc.. Of eisende partij moet dit intrekken gezien deze zaak al verjaard is!
Aangezien wij in België wonen en in collectieve zitten wil ik dit bedrag in 5 x betalen. Graag contact opnemen met cjib alwaar ik bekend ben.
Mvgr [verdachte]
[a-straat 1]
[postcode] [plaats]
Sent from my Huawei phone”
Het hof is niet gebleken van een akte van intrekking van het hoger beroep. Het door verdachte ingestelde hoger beroep kan daarom niet als ingetrokken gelden.”
2.3
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte voor de aanvang van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep door middel van een door het hof geciteerde e-mail de wens kenbaar heeft gemaakt het hoger beroep in te trekken, en heeft geoordeeld dat het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet als ingetrokken kan gelden omdat niet is gebleken van een akte van intrekking van het hoger beroep. Die enkele omstandigheid mag echter niet ten nadele van de verdachte strekken (vgl. HR 22 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2750). Het hof heeft dat miskend. Het cassatiemiddel slaagt daarom.

3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van de overige cassatiemiddelen niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien, A.E.M. Röttgering en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 maart 2021.