Uitspraak
beiden wonende in de Verenigde Staten van Amerika,
gevestigd te Doetinchem,
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
5 maart 2021.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van de vader en de stiefmoeder, beiden woonachtig in de Verenigde Staten, tegen de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Gelderland, locatie Arnhem. De zaak betreft de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de kinderrechter en het gerechtshof, waartegen de vader en de stiefmoeder in cassatie zijn gegaan. De advocaat van de verzoekers is C. Reijntjes-Wendenburg, terwijl M.M. van Asperen de Raad voor de Kinderbescherming vertegenwoordigt. De Advocaat-Generaal P. Vlas heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de klachten van de verzoekers beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 5 maart 2021 het beroep verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van de lagere rechters in stand zijn gebleven.