Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
2 maart 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 maart 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere uitspraak, maar het hof had het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingesteld. De verdachte had aangevoerd dat er sprake was van een verontschuldigbare termijnoverschrijding. De Hoge Raad oordeelde dat het hof had moeten motiveren waarom het verweer van de verdachte, dat de termijn voor het instellen van hoger beroep verontschuldigbaar was overschreden, niet werd gehonoreerd. De Hoge Raad concludeerde dat het hof dit verzuim had begaan, aangezien het verweer niet eenvoudig kon worden verworpen. Dit leidde tot de vernietiging van de uitspraak van het hof en de terugwijzing van de zaak, zodat deze opnieuw kon worden berecht. De zaak heeft ook samenhang met een andere zaak, genummerd 20/00713.