ECLI:NL:HR:2021:259
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van beroep in cassatie tegen uitspraak College van Beroep voor het bedrijfsleven inzake vergunning intrekking financiële producten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 februari 2021 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] B.V. tegen de Stichting Autoriteit Financiële Markten. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 10 november 2020, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Rotterdam werd behandeld. De Rechtbank had de intrekking van een vergunning voor het bemiddelen en/of adviseren in financiële producten beoordeeld.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie onderzocht. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad alleen kennisnemen van cassatieberoepen tegen uitspraken van de bestuursrechter als dit bij wet is bepaald. In dit geval was er geen wettelijke bepaling die het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven mogelijk maakte, aangezien deze uitspraak betrekking had op een beslissing ingevolge de Wet op het financieel toezicht.
Daarom heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op 19 februari 2021.