ECLI:NL:HR:2021:221

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 februari 2021
Publicatiedatum
11 februari 2021
Zaaknummer
19/05705
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bewijsvermoeden en tegenbewijs in overeenkomstenrecht

In deze zaak hebben eisers in cassatie beroep ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat J.H.M. van Swaaij, hebben hun standpunt uiteengezet, terwijl de verweerders, vertegenwoordigd door advocaat M.J. van Basten Batenburg, een verweerschrift tot verwerping hebben ingediend. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van eisers schriftelijk heeft gereageerd.

De Hoge Raad heeft het procesverloop in feitelijke instanties in acht genomen, waaronder eerdere vonnissen en arresten van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad heeft de klachten van eisers over de arresten van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die arresten. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de beoordeling van de klachten niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken op 12 februari 2021.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/05705
Datum12 februari 2021
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
2. [eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers],
advocaat: J.H.M. van Swaaij,
tegen
1. [verweerster 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
3. [verweerster 3] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
4. [verweerder 3],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: [verweerders],
advocaat: M.J. van Basten Batenburg.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/02/310727 / HA ZA 16-62 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 21 september 2016;
de arresten in de zaak 200.209.603/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 4 december 2018 en 17 september 2019.
[eisers] hebben tegen de arresten van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[verweerders] hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor [verweerders] toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de arresten van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die arresten. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
12 februari 2021.