ECLI:NL:HR:2021:1988

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 december 2021
Publicatiedatum
23 december 2021
Zaaknummer
21/02545
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 december 2021 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] te [Z], vertegenwoordigd door C.S. Mangal-Harpal, tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 18 mei 2021. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 5 augustus 2021 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Ondanks dat de brief op het opgegeven adres is afgeleverd, is het griffierecht niet voldaan. Op 10 november 2021 heeft de griffier belanghebbende opnieuw in de gelegenheid gesteld om te reageren op het niet betalen van het griffierecht, maar belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruikgemaakt. Hierdoor heeft de Hoge Raad op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 57 wordt door de griffier teruggegeven.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer21/02545
Datum24 december 2021
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende),
vertegenwoordigd door C.S. Mangal-Harpal,
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 18 mei 2021, nr. SGR 20/7011 V.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 5 augustus 2021 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven. Het griffierecht is niet tot het verschuldigde bedrag voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 10 november 2021 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet is betaald. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruikgemaakt.
Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb nietontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 24 december 2021.
Het door belanghebbende als griffierecht betaalde bedrag van € 57 wordt door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende teruggegeven.