Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beoordeling van het cassatiemiddel
4.Beslissing
21 december 2021.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de verdachte, die veroordeeld is voor belaging, bedreiging, misbruik van het alarmnummer en belediging van een ambtenaar. De Hoge Raad behandelt de vraag of de termijn voor het instellen van cassatieberoep verontschuldigbaar is overschreden op basis van medische gegevens van de verdachte. De verdachte was op de hoogte van de zitting van het hof op 3 november 2020, maar heeft pas op 26 november 2020 cassatie ingesteld. De Hoge Raad oordeelt dat de medische omstandigheden, die niet aan de verdachte zijn toe te rekenen, de termijnoverschrijding verontschuldigbaar maken, waardoor de verdachte in het cassatieberoep kan worden ontvangen.
Daarnaast wordt de beoordeling van het cassatiemiddel besproken, dat zich richt tegen het oordeel van het hof dat de verdachte geen mondelinge bezwaren heeft ingediend tijdens de zitting in hoger beroep. De Hoge Raad concludeert dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen bezwaren zijn opgegeven. De Hoge Raad benadrukt dat het mogelijk is dat bezwaren tegen het vonnis worden opgegeven en dat het onderzoek ter terechtzitting opnieuw kan aanvangen, zonder dat dit leidt tot niet-ontvankelijkheid van de verdachte. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof en wijst de zaak terug naar het hof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.