Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
21 december 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het beroep in cassatie is ingesteld door de betrokkene, die betrokken was bij een gewapende overval op een geldtransport van een supermarkt op Bonaire. De overval heeft geleid tot een strafzaak waarin de verdeling van de buit over meerdere daders centraal stond. De betrokkene heeft geen duidelijkheid willen geven over de uiteindelijke verdeling van de buit, wat door het hof als problematisch werd ervaren in het licht van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof en dat het niet nodig was om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen.