In deze zaak heeft [eiseres] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Den Haag van 23 juni 2020. De Hoge Raad heeft de klachten over dit arrest beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De zaak betreft de aansprakelijkheid van een makelaar voor onjuiste informatie over de woonoppervlakte van een woning. [Eiseres] heeft gesteld dat zij schade heeft geleden door deze onjuiste informatie en vordert schadevergoeding. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van [eiseres] niet gegrond zijn en heeft het cassatieberoep verworpen. Tevens is [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders zijn begroot op nihil.
De uitspraak is gedaan door de vicepresident en vier raadsheren, waarbij de raadsheer H.M. Wattendorff de uitspraak in het openbaar heeft gedaan. De zaak is van belang voor de rechtsontwikkeling op het gebied van onrechtmatige daad en aansprakelijkheid in het civiele recht.