ECLI:NL:HR:2021:1843

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 december 2021
Publicatiedatum
9 december 2021
Zaaknummer
20/02132
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid makelaar voor onjuiste informatie over woonoppervlakte woning en schadevergoeding

In deze zaak hebben de eiseressen, bestaande uit [eiseres 1] B.V. en MAATSCHAP [eiseres 2], beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 14 april 2020. De eiseressen hebben de makelaar aangesproken op aansprakelijkheid wegens onjuiste informatie over de woonoppervlakte van een woning, wat hen schade heeft berokkend. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten van de eiseressen over het arrest van het hof onderzocht. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van het arrest, en dat het niet nodig was om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven. Dit is in lijn met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat de Hoge Raad niet hoeft in te gaan op vragen die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiseressen verworpen en hen in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerders op nihil zijn begroot. Het arrest is uitgesproken op 10 december 2021 door de vicepresident en de raadsheren in een openbare zitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/02132
Datum10 december 2021
ARREST
In de zaak van
1. [eiseres 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. MAATSCHAP [eiseres 2] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
EISERESSEN tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eiseressen] ,
advocaten: A. Stortelder en B.T.M. van der Wiel,
tegen
1. [verweerder 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
2. [verweerster 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: [verweerders] ,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/15/241986/HA ZA 16-248 van de rechtbank Noord-Holland van 27 juli 2016 en 22 maart 2017;
de arresten in de zaak 200.221.195/01 van het gerechtshof Amsterdam van 22 augustus 2017 en 14 april 2020.
[eiseressen] hebben tegen het arrest van het hof van 14 april 2020 beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [verweerders] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseressen] toegelicht door haar advocaten en mede door N.M. Bilderbeek.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van [eiseressen] hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eiseressen] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
10 december 2021.