ECLI:NL:HR:2021:1820
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake griffierecht en digitaal dossier
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 december 2021 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van V. Quacken tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 11 mei 2021. Het beroep in cassatie was ingesteld via het digitale webportaal van de Hoge Raad, maar de indiener had het verschuldigde griffierecht niet betaald. De griffier had de indiener op 28 juli 2021 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld. Ondanks dat de indiener toegang had tot het digitale dossier, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren op het niet betalen van het griffierecht. De Hoge Raad concludeert dat het beroep in cassatie op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad ziet geen aanleiding om de proceskosten te veroordelen. Het arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de raadsheren.