ECLI:NL:HR:2021:1786

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 november 2021
Publicatiedatum
25 november 2021
Zaaknummer
21/03153
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak van de bestuursrechter inzake besluit onder de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 november 2021 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] te [Z], vertegenwoordigd door gemachtigde A. Cmilansky, tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 1 juli 2020, met de nummers UTR 19/5116 en 19/5288 V. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen wettelijke basis is voor het openstellen van beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter in geschillen die voortvloeien uit besluiten onder de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR). Hierdoor is het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer21/03153
Datum26 november 2021
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende),
gemachtigde A. Cmilansky,
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 1 juli 2020, nrs. UTR 19/5116 en 19/5288 V.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie.

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Rechtbank die is gedaan in een geschil betreffende een besluit als het onderhavige ingevolge de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR). Het beroep in cassatie dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2021.