Uitspraak
wonende te [woonplaats],
zetelende te Amsterdam,
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel in het principale beroep
4.Beoordeling van het middel in het incidentele beroep
5.Beslissing
26 november 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft [eiser] cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 3 maart 2020, waarbij de Gemeente Amsterdam incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. De Hoge Raad behandelt de zaak met betrekking tot de onteigening van een perceel dat eigendom was van [eiser]. De rechtbank Amsterdam had eerder de onteigening uitgesproken en de schadeloosstelling vastgesteld. De deskundigen hebben de schadeloosstelling in latere rapporten opnieuw begroot, waarbij de waarde van het pand en de bedrijfsschade zijn herzien. De Hoge Raad oordeelt dat het hof de waardering van het pand door de deskundigen heeft gevolgd en dat de klachten van [eiser] over de taxatie niet slagen. De Hoge Raad verwerpt het principale beroep en vernietigt het arrest van het hof, verwijzend de zaak naar het gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige waardering van onteigend vastgoed en de rol van deskundigen in dit proces.