ECLI:NL:HR:2021:1713

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
20/04268
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over echtscheiding en huwelijksvermogensrecht met betrekking tot huurinkomsten

In deze zaak heeft de vrouw, wonende te [woonplaats], beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof van 22 september 2020. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat K. Aantjes, verzoekt om een provisioneel verzoek tot betaling van de helft van de huurinkomsten van bedrijfspanden en om overlegging van stukken. De man, wonende te [woonplaats], heeft verzocht het beroep te verwerpen en wordt vertegenwoordigd door advocaat J. van Duijvendijk-Brand. De plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad verwijst voor het verloop van het geding in feitelijke instanties naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Midden-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 19 november 2021 het beroep verworpen. Deze beschikking is gegeven door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren F.J.P. Lock en S.J. Schaafsma, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer H.M. Wattendorff.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/04268
Datum19 november 2021
BESCHIKKING
In de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de vrouw,
advocaat: K. Aantjes,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de man,
advocaat: J. van Duijvendijk-Brand.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikking in de zaak C/16/444496/FA RK 17-4526 van de rechtbank Midden-Nederland van 17 november 2017;
de beschikkingen in de zaken 200.256.167 en 200.257.524 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 31 oktober 2019 en 22 september 2020.
De vrouw heeft tegen de beschikking van het hof van 22 september 2020 beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren F.J.P. Lock en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
19 november 2021.