ECLI:NL:HR:2021:1650

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 november 2021
Publicatiedatum
4 november 2021
Zaaknummer
20/01771
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over waarschuwingsplicht aannemer en exoneratiebeding in algemene voorwaarden

In deze zaak hebben eisers in cassatie beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de vraag of er een waarschuwingsplicht rustte op de aannemer in verband met een aanpassing van het ontwerp van het werk. Daarnaast werd er een beroep gedaan op een exoneratiebeding in de algemene voorwaarden van de aannemer. De Hoge Raad heeft de klachten van eisers over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 6.971,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/01771
Datum5 november 2021
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
2. [eiseres 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers] ,
advocaat: R.T. Wiegerink,
tegen
[verweerster] B.V., handelend onder de naam [verweerster] B.V,
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster],
advocaat: J.F. de Groot.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/04/110260 / HA ZA 11-479 van de rechtbank Limburg van 4 januari 2012, 7 maart 2012, 21 oktober 2015, 6 juli 2016 en 21 maart 2018;
het arrest in de zaak 200.241.356/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 10 maart 2020.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[verweerster] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor [verweerster] mede door R.R. Oudijk.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 6.971,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eisers] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, C.E. du Perron en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
5 november 2021.