Het hof heeft verder onder meer het volgende overwogen:
“Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kunnen ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde meer in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden worden vastgesteld.
Op 19 en 20 oktober 2015 zijn respectievelijk veertien en twee dozen met telkens zes flessen olijfolie afkomstig uit Chili met airwaybill nummer 2095608546 bij DHL te Schiphol aangekomen en vervolgens in beslag genomen. Alle dozen waren op dezelfde wijze geadresseerd aan:
[betrokkene 1]
[betrokkene 2]
[a-straat 1]
[plaats]
[telefoonnummer]
Netherlands, The.
De zending dozen zou aanvankelijk per luchtvracht via Madrid (Spanje) en Leipzig (Duitsland) worden vervoerd naar het sorteercentrum van DHL te Schiphol. Echter, vanwege logistieke werkzaamheden in dat sorteercentrum zijn de zestien dozen (in vier leveringen) per vrachtwagen vanuit Brussel (België) naar Schiphol vervoerd.
Abusievelijk is deze zending door de Douaneautoriteiten vrijgegeven (custom cleared) ondanks het douaneprofiel “verplicht controleren”, waardoor de zending bij aankomst in Nederland rechtstreeks gesorteerd zou worden voor aflevering en niet voor douanecontrole in het sorteercentrum van DHL te Schiphol apart gezet zou worden.
Op basis van de onderzoeksbevindingen van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) is door de Brigade Recherche Forensische Opsporing van de Koninklijke Marechaussee een berekening gemaakt, waaruit volgt dat uitgaande van gemiddelden er in totaal ongeveer 8 kilogram cocaïne in de 96 flessen aanwezig was.
Ten aanzien van de gedragingen van de verdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [verdachte], [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] kan het volgende worden vastgesteld.
- [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] hebben betalingen gevraagd van de ontvangers en/of verzenders van de flessen met olijfolie en cocaïne, die zonder het risico van controle en onderschepping door de Nederlandse Douane in een DHL zending cocaïne binnen het grondgebied van Nederland wilden brengen. Bij een succesvolle invoer van 8 kilogram cocaïne becijferden [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hun verdiensten op ongeveer € 70.000,-;
- [betrokkene 1] is door [medeverdachte 2] gevraagd als ontvanger/afleveradres op te treden;
- [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] heeft/hebben het afleveradres aan de verzenders gegeven;
- [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben volgens de afspraak die [verdachte] met [medeverdachte 2] had gemaakt, geregeld dat zij als douaniers dienst hadden op 19 oktober 2015;
- de leveranciers/verzenders hebben de olijfolie met cocaïne (volgens afspraak) op 15 oktober 2015 in Chili ter verzending aan het opgegeven afleveradres aangeboden;
- [medeverdachte 2] heeft de track-and-trace informatie aan de hand van het bij de zending behorende airwaybill nummer geraadpleegd;
- [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben volgens afspraak op 19 oktober 2015 als douaniers gereed gestaan om de zending niet deugdelijk te controleren en te onderscheppen;
- [verdachte] heeft, zoals door hem als getuige ter terechtzitting van het hof is verklaard, op 19 oktober 2015 uitgekeken naar dozen/pakketten uit Chili;
- [betrokkene 1] heeft op het opgegeven afleveradres gewacht op de aflevering van de zending olijfolie en cocaïne;
- [medeverdachte 2] heeft aan de hand van de track-and-trace informatie met [verdachte] op 19 oktober 2015 overlegd toen de aflevering van de zending niet verliep zoals beoogd en [medeverdachte 2] heeft [betrokkene 1] opdracht gegeven op het afleveradres langer te blijven wachten op de aflevering;
- [medeverdachte 2] en [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [betrokkene 1] en [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben besprekingen gevoerd, informatie uitgewisseld en ingewonnen met betrekking tot hun bovengenoemde gedragingen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte bij de uitvoering van de verschillende handelingen strekkende tot de invoer van cocaïne uit Chili bewust en nauw heeft samengewerkt met zijn mededaders. Bij die samenwerking was sprake van handelen overeenkomstig een tevoren gemaakt gezamenlijk plan, met een voor elk van de mededaders duidelijke rolverdeling, terwijl daarbij de onderlinge afstemming tussen de verdachte en zijn mededaders, in het bijzonder ook in de aan het verzenden voorafgaande fase, cruciaal was. Tegen deze achtergrond staat de omstandigheid dat verdachte niet zelf elke in de bewezenverklaring genoemde handeling heeft verricht er niet aan in de weg hem ook in zoverre als medepleger aan te merken. Het werken overeenkomstig het tussen de verdachte en zijn mededaders afgesproken plan, vereiste een nauwe en bewuste samenwerking en veel afstemming tussen alle betrokkenen (de verzendende partij in Chili, de omgekochte douaniers [verdachte] en [medeverdachte 1], de betrokkene op het afleveradres [betrokkene 1] en de uiteindelijk ontvangende partij). Bij de uitvoering van dit feit heeft de verdachte met zijn mededaders een voor de totstandkoming van het strafbare feit cruciale rol vervuld. De verdachte ontving een aanzienlijk aandeel voor een geslaagde zending. Met de rechtbank en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de verdachte door met zijn mededaders aldus te handelen zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 primair tenlastegelegde medeplegen van het binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 8 kilogram cocaïne.”