Uitspraak
1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Nadat deze advocaat te kennen had gegeven belanghebbende niet langer te vertegenwoordigen, heeft de griffier van de Hoge Raad op 13 augustus 2021 in het digitale dossier van belanghebbende een bericht geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld de gronden van het beroep binnen zes weken na die datum in te dienen. Die termijn eindigde op 24 september 2021. Bij brief van eveneens 13 augustus 2021 heeft de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende een afschrift van het hiervoor bedoelde bericht toegezonden. In die brief is belanghebbende erop gewezen dat het hiervoor genoemde digitale dossier in het webportaal van de Hoge Raad beschikbaar is, en is vermeld op welke wijze belanghebbende toegang kan krijgen tot dat digitale dossier. De brief van 13 augustus 2021 is aangetekend verzonden en is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Belanghebbende heeft het hiervoor bedoelde verzuim niet hersteld. Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.