In deze zaak heeft verzoeker, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen het vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De zaak betreft een executiegeschil en de uitleg van een dwangsomvonnis. De advocaat van verzoeker, M.B.A. Alkema, heeft de zaak toegelicht, terwijl de verweerder, Stichting Antilliaans Advent Ziekenhuis, niet is verschenen en geen verweerschrift heeft ingediend. De Advocaat-Generaal P. Vlas heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten over het vonnis van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het vonnis. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en verzoeker veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Advent zijn begroot op nihil.