ECLI:NL:HR:2021:152

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 januari 2021
Publicatiedatum
28 januari 2021
Zaaknummer
19/05467
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over executiegeschil en uitleg dwangsomvonnis

In deze zaak heeft verzoeker, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen het vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De zaak betreft een executiegeschil en de uitleg van een dwangsomvonnis. De advocaat van verzoeker, M.B.A. Alkema, heeft de zaak toegelicht, terwijl de verweerder, Stichting Antilliaans Advent Ziekenhuis, niet is verschenen en geen verweerschrift heeft ingediend. De Advocaat-Generaal P. Vlas heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten over het vonnis van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het vonnis. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en verzoeker veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Advent zijn begroot op nihil.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/05467
Datum29 januari 2021
ARREST
In de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: [verzoeker],
advocaat: M.B.A. Alkema,
tegen
STICHTING ANTILLIAANS ADVENT ZIEKENHUIS,
gevestigd in Curaçao,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Advent,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak CUR201803645 van de voorzieningenrechter in het gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 9 november 2018;
het vonnis in de zaak CUR201803645-CUR2018H00434 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 1 oktober 2019.
[verzoeker] heeft tegen het vonnis van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Advent heeft geen verweerschrift ingediend.
De zaak is voor [verzoeker] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het vonnis van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat vonnis. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Advent begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
29 januari 2021.