ECLI:NL:HR:2021:1511

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 oktober 2021
Publicatiedatum
14 oktober 2021
Zaaknummer
20/01698
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de uitleg van een bedenktijdclausule in een koopovereenkomst en de gevolgen van ontbinding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 oktober 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een koopovereenkomst van een woning. De eisers tot cassatie, aangeduid als de verkopers, hebben beroep ingesteld tegen een eerder arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verkopers waren in geschil met de kopers over de uitleg van een bedenktijdclausule die was opgenomen in de koopovereenkomst. Deze clausule, die is vastgelegd in artikel 7:2 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, biedt de verkoper de mogelijkheid om de overeenkomst te ontbinden onder bepaalde voorwaarden.

De Hoge Raad heeft de klachten van de verkopers over het arrest van het hof beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk was dat het cassatieberoep moest worden verworpen. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en geoordeeld dat de klachten van de verkopers niet konden leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van de verkopers verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de kopers zijn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/01698
Datum15 oktober 2021
ARREST
In de zaak van
1. [verkoper 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verkoper 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [de verkopers],
advocaat: R.D. Boesveld,
tegen
1. [koper 1],
wonende te [woonplaats]
2. [koper 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: [de kopers],
advocaat: T. van Malssen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/08/215804 / HA ZA 18-146 van de rechtbank Overijssel van 30 januari 2019;
het arrest in de zaak 200.259.208 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 maart 2020.
[de verkopers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[de kopers] hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [de verkopers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [de verkopers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [de kopers] begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren M.J. Kroeze, als voorzitter, C.H. Sieburgh en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
15 oktober 2021.