Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
Ik heb via de broer van mijn cliënt de beschikking gekregen over een deel van de informatie die op de inbeslaggenomen telefoon van mijn cliënt stond. In eerste aanleg heeft de verdediging tevergeefs om inzage in de telefoon gevraagd, maar omdat deze informatie op de computer van mijn cliënt bleek te staan, is die nu toch beschikbaar. Ik heb prints van een chatconversatie tussen mijn cliënt en [aangeefster] uit de periode van 6 december 2018 tot en met 11 februari 2019, waarbij vooral de passages rond 2 februari 2019 van belang zijn. Er blijkt uit dat [aangeefster] twee weken voor de aangifte nog om seksueel contact met mijn cliënt vroeg. Als vervolgens blijkt dat de relatie niet meer te repareren is, komt er een omslagpunt en verschiet [aangeefster] van kleur.
Ik heb verder beeld- en geluidsopnames van chatgesprekken tussen [betrokkene 1] en [aangeefster] . Daaruit blijkt dat [aangeefster] [betrokkene 1] aanmoedigde om ook aangifte te doen tegen mijn cliënt en dat zij in dat kader spreekt over ‘aandikken’. Deze opnames zijn relevant voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaring van [aangeefster] . Ik kan de geluidsopnames ter zitting laten horen en kan een USB met de opnames aan het hof overhandigen. Het is te verifiëren dat [aangeefster] en [betrokkene 1] op de geluidsopnames te horen zijn, maar dat kan niet vandaag.
Ik heb deze stukken niet eerder onder de aandacht gebracht, omdat ik de opnames van de chatgesprekken tussen [betrokkene 1] en [aangeefster] pas dit weekend heb gekregen en ik lang bezig ben geweest om ze te openen. Ik heb vooral mijn best gedaan om het technisch voor elkaar te krijgen dat ik de opnames hier vandaag kan aanbieden. Hier ben ik gisteren tot na sluitingstijd mee bezig geweest. Toen heb ik pas bedacht dat ik prints van de chatconversatie tussen mijn cliënt en [aangeefster] wilde overleggen, omdat deze juist van belang zijn in combinatie met de opnames. Ik heb het hof hier toen niet meer van op de hoogte gesteld. Ik begrijp dat de zaak vandaag niet inhoudelijk behandeld kan worden als mijn verzoek wordt toegewezen. Dat heb ik ook met mijn cliënt besproken en bij de afweging betrokken.
De advocaat-generaal geeft aan overvallen te zijn door het verzoek, merkt op dat vandaag niet te controleren is of de gesprekken zijn gevoerd tussen [aangeefster] en [betrokkene 1] en verzoekt het hof de opnames vandaag niet te beluisteren en de stukken niet te voegen aan het dossier.
Zij deelt verder mee dat zij van de raadsvrouw van de benadeelde partij heeft vernomen dat [aangeefster] beschikt over screenshots van een chatgesprek en een opname van een telefoongesprek tussen haar en [betrokkene 1] , waaruit blijkt dat de relatie tussen verdachte en [betrokkene 1] verbroken is geweest en dat het vervolgens niet leuk en niet goed is verlopen. De advocaat-generaal geeft aan dat zij zich kan voorstellen dat, indien het verzoek van de raadsman mocht worden toegewezen, ook deze stukken van [aangeefster] aan het dossier zullen worden toegevoegd en dat [aangeefster] en [betrokkene 1] dan wellicht bij de raadsheer-commissaris moeten worden gehoord.
De voorzitter onderbreekt de zitting voor beraad.
Na hervatting van de zitting deelt de voorzitter mee dat het verzoek van de raadsman om de stukken aan het dossier toe te voegen vooralsnog wordt afgewezen. Reden daarvoor is met name het late tijdstip waarop het verzoek is gedaan. De voorzitter geeft aan dat verdachte wel over de stukken kan vertellen en dat de raadsman er bij pleidooi op kan terugkomen.
Verdachte verklaart als volgt. (...)
Op verzoek van de raadsman leg ik uit wat voor mij het meest van belang is in de conversaties die ik wilde inbrengen. Het gaat mij om het beeld dat van mij geschetst wordt. In de conversatie tussen mij en [aangeefster] wordt duidelijk dat het eigenlijk andersom is, dat [aangeefster] veel druk op mij zette en dat ze ook veel seksuele wensen had. Ik wilde daarmee ook deels mijn onschuld aantonen. Ze zegt dat ze slachtoffer is en een mak lammetje, maar ondertussen gaat ze enorm tekeer en worden er over de app allemaal dingen gezegd als: Jij gaat mij vanavond likken. Doe je dat niet en dan allerlei consequenties. Dat staat er letterlijk. Ook vraagt ze om seks. Als ik ergens anders ben, schrijft ze bijvoorbeeld: Je moet nu hier komen, dan kan je me laten squirten. Nu word ik als een beest afgeschilderd, maar twee maanden voor de aangifte heeft ze dus nog allerlei seksuele wensen. Er is sprake van een conflict in de relationele sfeer. Ze schreef dat ik [betrokkene 1] moest verlaten en anders zou ze mijn leven kapot maken. Daar zouden [betrokkene 1] en ik dan nog wel achter komen. Alle beschuldigingen die ze nu heeft geuit, daar heeft ze destijds al mee gedreigd. Het was een hele nare situatie. Ik hield het vol uit angst dat ik mijn kinderen zou verliezen en zij dreigde er ook mee dat ik ze niet meer zou zien als ik haar verliet. Daarom was ik ook een civiele procedure gestart.
De stukjes die [aangeefster] volgens de advocaat-generaal heeft opgenomen, ken ik. [aangeefster] heeft [betrokkene 1] geprobeerd aan te moedigen ook valse aangifte te doen. Ze lachten en [aangeefster] zei ook dat [betrokkene 1] het moest aandikken en dan misschien ook wel een schadevergoeding zou krijgen. Dat schetst wel een beeld van dat zij eigenlijk een loopje neemt met het rechtssysteem. Ik wil dat de waarheid boven tafel komt.
3.Beslissing
12 oktober 2021.