Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
28 september 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 februari 2020. Het beroep in cassatie is ingesteld door de betrokkene, die werd bijgestaan door advocaat L.E.G. van der Hut. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, specifiek in het kader van profijtontneming uit hennepteelt. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor dit oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vastgelegd in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De procureur-generaal F.W. Bleichrodt had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat uiteindelijk ook de beslissing van de Hoge Raad is geworden. Het arrest is gewezen door vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.