Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
28 september 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 november 2019. De verdachte, geboren in 1967, was in deze strafzaak aangeklaagd voor medeplegen van witwassen van geldbedragen en een boot, alsook voor medeplegen van valsheid in geschrift door gebruik te maken van valse facturen. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld die door de advocaat van de verdachte, D.L.A.M. Pluijmakers, waren ingediend. De advocaat-generaal D.J.C. Aben had geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geen noodzaak gezien om te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand bleef.