ECLI:NL:HR:2021:1385
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake belastingrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 september 2021 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat was ingesteld door [X] te [Z] tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 april 2021. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de indiener van het beroepschrift niet de vereiste machtiging of verklaring heeft overgelegd waaruit blijkt dat zij bevoegd was om het beroep in cassatie in te dienen. De griffier van de Hoge Raad had de indiener eerder verzocht om binnen vier weken een bewijsstuk over te leggen, maar dit is niet gebeurd. Hierdoor concludeert de Hoge Raad dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het beroep niet in behandeling wordt genomen. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is gewezen door raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.