Uitspraak
1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb nietontvankelijk worden verklaard.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 september 2021 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie van [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een hoger beroep dat door belanghebbende was ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 22 april 2021. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad belanghebbende op 7 juli 2021 heeft gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken heeft gesteld voor de betaling daarvan. Ondanks dat de brief volgens Track&Trace is afgeleverd, is het griffierecht niet voldaan. Op 5 augustus 2021 heeft de griffier belanghebbende in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet is betaald. De argumenten die belanghebbende in haar brief van 17 augustus 2021 aanvoert, zijn door de Hoge Raad niet voldoende geacht om te concluderen dat belanghebbende niet in verzuim is geweest. Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de vice-president en de raadsheren.