ECLI:NL:HR:2021:1235

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
9 september 2021
Zaaknummer
19/04296
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens het niet indienen van cassatiemiddelen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 september 2021 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 16 september 2019. De zaak betreft een verdachte die geboren is in 1980, maar wiens naam en geboorteplaats in het document zijn weggelaten. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, maar er zijn geen cassatiemiddelen ingediend. De advocaat-generaal, T.N.B.M. Spronken, heeft geconcludeerd tot nietontvankelijkverklaring van het beroep.

De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep ontvankelijk is. Volgens de wet moet een advocaat binnen een bepaalde termijn een schriftuur met cassatiemiddelen indienen. Aangezien deze verplichting niet is nageleefd, kon de Hoge Raad het beroep niet in behandeling nemen. Dit is in overeenstemming met artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 14 september 2021 besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, samen met de raadsheren A.L.J. van Strien en M. Kuijer, en in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.S. Kea. De uitspraak vond plaats ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/04296
Datum14 september 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 16 september 2019, nummer 20-000894-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Cassatiemiddelen zijn namens deze niet voorgesteld.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot nietontvankelijkverklaring van het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De wet bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens de verdachte een schriftuur met cassatiemiddelen (klachten) bij de Hoge Raad moet indienen. Aan die verplichting is niet voldaan. Het gevolg daarvan is dat de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling kan nemen (zie artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 september 2021.