ECLI:NL:HR:2021:1198
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland inzake persoonsgegevens en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 augustus 2021 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] te [Z] tegen het Dagelijks Bestuur van het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 4 november 2020, waarin het CAK was verzocht om de persoonsgegevens van belanghebbende te verwijderen uit alle al dan niet gekoppelde bestanden. Daarnaast was er een verzoek tot toekenning van een schadevergoeding ingediend door belanghebbende. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen wettelijke bepaling is die het mogelijk maakt om beroep in cassatie in te stellen tegen de uitspraak van de bestuursrechter in deze specifieke zaak. Hierdoor heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.