ECLI:NL:HR:2021:1198

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 augustus 2021
Publicatiedatum
6 augustus 2021
Zaaknummer
21/02357
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland inzake persoonsgegevens en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 augustus 2021 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] te [Z] tegen het Dagelijks Bestuur van het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 4 november 2020, waarin het CAK was verzocht om de persoonsgegevens van belanghebbende te verwijderen uit alle al dan niet gekoppelde bestanden. Daarnaast was er een verzoek tot toekenning van een schadevergoeding ingediend door belanghebbende. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen wettelijke bepaling is die het mogelijk maakt om beroep in cassatie in te stellen tegen de uitspraak van de bestuursrechter in deze specifieke zaak. Hierdoor heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer21/02357
Datum6 augustus 2021
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN HET CENTRAAL ADMINISTRATIE KANTOOR (hierna: het CAK)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 4 november 2020, nr. HAA 20/1251, betreffende een besluit van het CAK inzake de weigering de persoonsgegevens van belanghebbende te verwijderen uit alle al dan niet gekoppelde bestanden, alsmede de afwijzing van het verzoek van belanghebbende tot toekenning van een schadevergoeding.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad alleen kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland als deze. Het beroep in cassatie moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2021.