ECLI:NL:HR:2021:1194
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 augustus 2021 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] te [Z], vertegenwoordigd door M.M. Vrolijk, tegen het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Eindhoven, vertegenwoordigd door F.H.P.M. Laurense. Het cassatieberoep was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant van 27 november 2019, waarin het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak werd behandeld.
De Hoge Raad heeft het middel over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld en de procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen. Na beoordeling is de Hoge Raad tot de conclusie gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 6 augustus 2021, waarbij de raadsheer J. Wortel als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.