Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende op een geheim adres,
2.Uitgangspunten en feiten
Behoefte kinderen
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
16 juli 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 juli 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende kinderalimentatie. De man, verzoeker tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Amsterdam, die op 18 augustus 2020 was gegeven. De vrouw, verweerder in cassatie, had geen verweerschrift ingediend. De advocaat-generaal R.H. de Bock had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De zaak betreft de alimentatie voor twee kinderen die bij de vrouw wonen. De vrouw verzocht de man om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, die door de rechtbank was vastgesteld op € 200,-- per kind per maand. Het hof had deze beschikking echter vernietigd en de alimentatie verlaagd naar € 51,-- per kind per maand met terugwerkende kracht vanaf 15 november 2018.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof binnen de grenzen van de rechtsstrijd was gebleven door de behoefte van de kinderen vast te stellen op een bedrag dat hoger was dan de bedragen die partijen zelf hadden voorgesteld. De man had in hoger beroep verzocht om geen kinderalimentatie te betalen, terwijl de vrouw een hogere bijdrage eiste. De Hoge Raad concludeerde dat het hof de behoefte van de kinderen correct had vastgesteld op basis van het netto besteedbaar inkomen van de vrouw en het kindgebonden budget. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef.