ECLI:NL:HR:2021:1096

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
8 juli 2021
Zaaknummer
20/01410
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over afwijzing verzoek verzwaarde aansluiting door netbeheerder wegens capaciteitstekort

In deze zaak heeft Liander N.V. (hierna: Liander) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 februari 2020. De zaak betreft een verzoek van Liander om een verzwaarde aansluiting op het elektriciteitsnet, dat door de netbeheerder werd afgewezen wegens een tekort aan capaciteit, zoals geregeld in artikel 24 lid 2 van de Elektriciteitswet 1998. Liander stelt dat deze afwijzing onrechtmatig is en dat er sprake is van contractuele congestie, wat betekent dat er onvoldoende capaciteit beschikbaar is om aan de vraag te voldoen. De Hoge Raad heeft de klachten van Liander beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft daarbij geen verdere motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van Liander verworpen en Liander veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/01410
Datum9 juli 2021
ARREST
In de zaak van
LIANDER N.V.,
gevestigd te Arnhem,
EISERES tot cassatie,
hierna: Liander,
advocaat: B.T.M. van der Wiel,
tegen
SCHENKEVELD EXPLOITATIE PRIMA 4A B.V.,
gevestigd te Den Hoorn, gemeente Midden-Delfland,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Schenkeveld,
advocaat: D. Rijpma.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/05/350427 / KG ZA 19-90 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Gelderland van 16 april 2019;
de arresten in de zaak 200.259.568 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 oktober 2019 en 25 februari 2020.
Liander heeft tegen het arrest van het hof van 25 februari 2020 beroep in cassatie ingesteld.
Schenkeveld heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Liander mede door T. van Tatenhove en S.H.J. Hogendoorn en voor Schenkeveld mede door M.R. het Lam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Liander heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt Liander in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Schenkeveld begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Liander deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de president G. de Groot als voorzitter, de vicepresident M.V. Polak en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
9 juli 2021.