ECLI:NL:HR:2021:1069

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 juli 2021
Publicatiedatum
2 juli 2021
Zaaknummer
21/02564
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvraag tot herziening van een vonnis van de rechtbank Rotterdam inzake vals geschrift

Op 6 juli 2021 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag tot herziening van een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 24 november 2016 de aanvraagster, vertegenwoordigd door advocaat J.W.D. Roozemond, veroordeeld voor het opzettelijk gebruikmaken van een vals geschrift, zoals bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank legde een geldboete op van € 25.000 aan de aanvraagster.

De aanvraag tot herziening werd door de Hoge Raad beoordeeld. In het arrest werd vastgesteld dat de aanvraag kennelijk ongegrond was. De Hoge Raad verwees naar de redenen die zijn uiteengezet in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2021:1046) dat op dezelfde dag was uitgesproken. De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening afgewezen, waarmee de eerdere veroordeling van de rechtbank Rotterdam in stand bleef.

Dit arrest is gewezen door vice-president J. de Hullu, samen met raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting. De beslissing van de Hoge Raad bevestigt de rechtskracht van de eerdere uitspraak en onderstreept de strikte toepassing van de voorwaarden voor herziening in het strafrecht.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/02564 H
Datum6 juli 2021
ARREST
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de rechtbank Rotterdam van 24 november 2016, nummer 10-996568-16, ingediend door J.W.D. Roozemond, advocaat te Utrecht,
namens
[aanvraagster] ,
gevestigd te [gevestigd] ,
hierna: de aanvraagster.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

De rechtbank heeft de aanvraagster veroordeeld voor “het door een rechtspersoon begaan van het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd” tot een geldboete van € 25.000.

2.De aanvraag tot herziening

De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

3.Beoordeling van de aanvraag

De aanvraag is kennelijk ongegrond. De redenen daarvoor staan vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak 21/00867, ECLI:NL:HR:2021:1046.

4.Beslissing

De Hoge Raad wijst de aanvraag tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
6 juli 2021.