ECLI:NL:HR:2020:997

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 juni 2020
Publicatiedatum
31 mei 2020
Zaaknummer
19/04280
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting gemeente Amsterdam

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juni 2020 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, [X] te [Z], tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Amsterdam. De Rechtbank had op 13 augustus 2019 uitspraak gedaan in het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 18 juli 2018, waarin een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Amsterdam was opgelegd. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de Rechtbank niet kunnen slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren, gebruikmakend van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en is genomen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer19/04280
Datum5 juni 2020
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 13 augustus 2019, nr. 18/2798, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank van 18 juli 2018 betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Amsterdam.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2020.