ECLI:NL:HR:2020:967
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake griffierecht en proceskosten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 mei 2020 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van de Stichting [X] tegen het Dagelijks Bestuur van Cocensus. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie, waarbij de Hoge Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht niet tijdig is voldaan. De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbende op 20 december 2019 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Ondanks dat de brief op de afhaallocatie was afgehaald, is het griffierecht niet voldaan. Een tweede brief van de griffier op 22 januari 2020 bood de belanghebbende de gelegenheid om binnen vier weken te reageren op het niet tijdig betalen van het griffierecht. Deze termijn eindigde op 19 februari 2020, maar de belanghebbende heeft hier niet tijdig op gereageerd. De brief die op 26 februari 2020 bij de Hoge Raad is ingekomen, werd als te laat ingekomen buiten beschouwing gelaten. Hierdoor heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en is openbaar uitgesproken op 29 mei 2020.