ECLI:NL:HR:2020:927
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J. Koopman
- P.M.F. van Loon
- L.F. van Kalmthout
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet tijdige betaling van griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 mei 2020 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] te [Z] tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 20 september 2019, waarin naheffingsaanslagen in de omzetbelasting voor de jaren 2011, 2012, en 2014 aan belanghebbende waren opgelegd. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en vastgesteld dat belanghebbende niet tijdig het verschuldigde griffierecht had betaald. De griffier had belanghebbende op 23 januari 2020 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld. Ondanks een tweede aanmaning op 25 februari 2020, heeft belanghebbende niet tijdig gereageerd. De Hoge Raad heeft daarom het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing is openbaar uitgesproken en is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.