ECLI:NL:HR:2020:875

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 mei 2020
Publicatiedatum
14 mei 2020
Zaaknummer
19/00292
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over alimentatie en procesrechtelijke vragen na sluiting hoofdzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 mei 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende alimentatie en procesrechtelijke vragen. De eiseres, de vrouw, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat K. Aantjes, betwistte de beslissing van het hof, terwijl de verweerder, de man, vertegenwoordigd door advocaat N.C. van Steijn, verzocht het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers gevolgd, die tot verwerping van het cassatieberoep strekte.

De Hoge Raad heeft het procesverloop in feitelijke instanties in acht genomen, waarbij verwezen werd naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Midden-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad heeft de klachten van de vrouw over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig was om te motiveren waarom tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de vrouw verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand is gebleven. Deze uitspraak heeft implicaties voor de beoordeling van alimentatiezaken en de rol van procesrechtelijke vragen na de sluiting van de hoofdzaak.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/00292
Datum15 mei 2020
BESCHIKKING
In de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: de vrouw,
advocaat: K. Aantjes,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats], België,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de man,
advocaat: N.C. van Steijn.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikking in de zaken C/16/433007 en C/16/433009 van de rechtbank Midden-Nederland van 9 augustus 2017;
de beschikking in de zaak 200.227.197/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 18 oktober 2018.
De vrouw heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. De man heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de vrouw heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
15 mei 2020.