ECLI:NL:HR:2020:860
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake Zorgtoeslag en bestuursrechtelijke uitspraken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 mei 2020 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] te [Z] tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 28 januari 2020, die op haar beurt een verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 25 juni 2019 behandelde. Deze eerdere uitspraak betrof de beschikking Zorgtoeslag voor het jaar 2017. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen wettelijke basis is voor het openstellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de bestuursrechter in dit specifieke geval, zoals bepaald in artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie. Hierdoor heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.