ECLI:NL:HR:2020:858
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak betreffende onroerende zaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 mei 2020 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, [X] te [Z], tegen het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE AMSTERDAM. Het cassatieberoep was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 26 november 2019, nummer 18/00588, die op zijn beurt weer voortvloeide uit een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nummer AMS 18/684). De zaak betreft een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor het jaar 2017, met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Q].
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en vastgesteld dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet gegrond zijn. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft geconcludeerd dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is genomen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.