ECLI:NL:HR:2020:829
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de definitieve aanslag forensenbelasting en de vereisten voor oplegging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 mei 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Ameland en een belanghebbende. De zaak betreft een definitieve aanslag forensenbelasting die aan de belanghebbende was opgelegd voor het jaar 2017. De belanghebbende, eigenaar van een woning in Ameland, had een verhuurovereenkomst met de VVV in Ameland en ontving op 15 september 2017 een aanslag forensenbelasting. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden had deze aanslag vernietigd, omdat de heffingsambtenaar niet beschikte over alle benodigde gegevens om de belastingschuld vast te stellen. Het Hof oordeelde dat niet kon worden uitgesloten dat de woning minder dan 90 dagen ter beschikking had gestaan aan de belanghebbende.
De Hoge Raad heeft de klachten van het College beoordeeld en vastgesteld dat de uitspraak van het Hof berustte op een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad oordeelde dat de definitieve aanslag forensenbelasting kon worden opgelegd, omdat op de datum van de aanslag was voldaan aan het belastbare feit dat de woning op meer dan 90 dagen ter beschikking had gestaan. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd en het geding verwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling en beslissing.
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Dit arrest is openbaar uitgesproken en is van belang voor de interpretatie van de regels omtrent forensenbelasting en de vereisten voor het opleggen van een definitieve aanslag.