ECLI:NL:HR:2020:823

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 mei 2020
Publicatiedatum
30 april 2020
Zaaknummer
19/03727
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake naheffingsaanslag belasting personenauto's en motorrijwielen

In deze zaak heeft de Staatssecretaris van Financiën beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 juli 2019, waarin het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland werd behandeld. De Rechtbank had eerder een naheffingsaanslag opgelegd aan [X] B.V. te [Z] betreffende de belasting van personenauto's en motorrijwielen. De Hoge Raad heeft op 1 mei 2020 het beroep in cassatie ongegrond verklaard.

De Hoge Raad oordeelde dat het middel van de Staatssecretaris faalde op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (18/02168), dat aan dit arrest is gehecht. De Staatssecretaris werd veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, waarbij rekening werd gehouden met de samenhang met een andere zaak (18/03728). De kosten voor de beroepsmatig verleende rechtsbijstand werden vastgesteld op € 525.

Het arrest is uitgesproken door vice-president R.J. Koopman, samen met de raadsheren E.N. Punt en M.E. van Hilten, en werd openbaar gemaakt op 1 mei 2020. Tevens werd er een griffierecht van € 508 geheven van de Staatssecretaris van Financiën.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer19/03727
Datum1 mei 2020
ARREST
in de zaak van
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
tegen
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden van 2 juli 2019, nr. 17/01416, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 17/3125) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen.

1.Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van het middel

Het middel faalt op de gronden die zijn vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 18/02168, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.

3.Proceskosten

De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaak met nummer 18/03728 met deze zaak samenhangt in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
- veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van belanghebbende voor het geding in cassatie, vastgesteld op de helft van € 1.050, derhalve € 525, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2020.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt een griffierecht geheven van € 508.